ECLI:NL:CRVB:2020:2695
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellante
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. L.K. Wouterse, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 25 januari 2019 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/556. Het hoger beroep werd ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die op 13 maart 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. Deze gewijzigde beslissing kwam volledig tegemoet aan de bezwaren van appellante. Op 16 juni 2020 heeft mr. Wouterse namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, nu het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, het hoger beroep terecht is ingetrokken. De Raad heeft vervolgens de proceskosten vastgesteld op € 1.050,- voor de procedure in eerste aanleg en € 525,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.612,04 dat het Uwv aan appellante moet vergoeden. Daarnaast is appellante in staat om het betaalde griffierecht rechtstreeks bij het Uwv te vorderen. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2020.