ECLI:NL:CRVB:2020:2695

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
19/1018 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellante

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. L.K. Wouterse, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 25 januari 2019 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/556. Het hoger beroep werd ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die op 13 maart 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. Deze gewijzigde beslissing kwam volledig tegemoet aan de bezwaren van appellante. Op 16 juni 2020 heeft mr. Wouterse namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, nu het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, het hoger beroep terecht is ingetrokken. De Raad heeft vervolgens de proceskosten vastgesteld op € 1.050,- voor de procedure in eerste aanleg en € 525,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.612,04 dat het Uwv aan appellante moet vergoeden. Daarnaast is appellante in staat om het betaalde griffierecht rechtstreeks bij het Uwv te vorderen. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 november 2020
19/1018 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
25 januari 2019, 18/556 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] , gevestigd te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[naam] te [gemeente]
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. L.K. Wouterse, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 13 maart 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 16 juni 2020 heeft mr. Wouterse namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 maart 2020 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.050,- in beroep en € 525,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Met betrekking tot de gevraagde vordering van € 1.037,04 in verband met het ingebrachte rapport van dr. D.C.M. Meijer, verzekeringsarts, is de Raad van oordeel dat deze vordering voor vergoeding in aanmerking komt.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.612,04.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) K.R. van Renswoude