ECLI:NL:CRVB:2020:276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WIA-uitkering te beëindigen. Appellante, die eerder 100% arbeidsongeschikt was verklaard, had na een herbeoordeling te horen gekregen dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en het Uwv had de beëindiging van de uitkering gemotiveerd op basis van een verzekeringsgeneeskundig onderzoek. Appellante voerde aan dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar klachten en dat de geselecteerde functies niet geschikt waren. De Raad oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht had vastgesteld en dat de rechtbank het rapport van de onafhankelijke deskundige, verzekeringsarts P.F. Klein Obbink, terecht had gevolgd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.