ECLI:NL:CRVB:2020:2768
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake dwangsom bij onredelijke ingebrekestelling door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvragen voor een woonkostentoeslag en een vrijwilligersbonus. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, omdat het college geen dwangsom verschuldigd was, aangezien de appellant het college onredelijk laat in gebreke had gesteld. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de termijn voor het indienen van de ingebrekestelling aanzienlijk langer was dan de in de wet genoemde 'hooguit enkele weken'. De Raad benadrukte dat het college geen dwangsom verschuldigd was, omdat de appellant niet tijdig had gereageerd op het uitblijven van een beslissing. De uitspraak van de Raad is van belang voor de interpretatie van wat als 'onredelijk laat' kan worden beschouwd in het kader van de Algemene wet bestuursrecht.