ECLI:NL:CRVB:2020:2834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens onvoldoende inzicht in financiële situatie van appellanten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Midden Drenthe. De appellanten, die in financiële problemen verkeerden, hadden hun bijstandsuitkeringen zien intrekken omdat zij onvoldoende inzicht hadden gegeven in hun financiële situatie. De Raad oordeelde dat de appellanten geen concrete en verifieerbare gegevens hadden verstrekt over de aan- en verkoop van hun woonwagen, wat leidde tot de intrekking van hun bijstand. De appellanten hadden hun oude woonwagen voor € 7.500,- verkocht, maar dit bedrag was contant betaald en niet goed gedocumenteerd. De nieuwe woonwagen was voor € 22.000,- aangeschaft, waarvoor zij een lening van een familielid hadden ontvangen. Het college had op basis van deze informatie besloten om de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. De rechtbank had het beroep van de appellanten tegen dit besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellanten niet voldoende bewijs hadden geleverd om aan te tonen dat zij recht hadden op bijstand, en dat de omstandigheden van contante betalingen en familiehulp niet relevant waren voor de beoordeling van hun recht op bijstand. De hoger beroepen van de appellanten werden dan ook afgewezen.