Uitspraak
19.3563 WIA
3 juli 2019, 18/4050 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
15 maart 2012 ziek gemeld. Bij besluit van 21 februari 2014 heeft het Uwv geweigerd aan appellant met ingang van 13 maart 2014 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder is dan 35%.
25 oktober 2018 op het in 1.3 genoemde hoger beroep. In deze uitspraak heeft de Raad het besluit van 22 januari 2016 herroepen, zodat appellant met ingang van 22 januari 2016 ongewijzigd recht heeft op een ZW-uitkering. Het Uwv heeft in de brief van 15 januari 2019 het bestreden besluit gehandhaafd in zoverre dat geen recht op een WIA-uitkering bestaat omdat op 11 februari 2016 doorlopend recht bestaat op een ZW-uitkering. Een Amber-beoordeling per 11 februari 2016 is daarmee volgens het Uwv niet aan de orde.
11 februari 2016 is geweigerd, niet is herzien of ingetrokken, waardoor niet aan het beroep van appellant tegemoet is gekomen. Het Uwv is immers niet teruggekomen van het oordeel zoals vastgelegd in het bestreden besluit. Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak verzocht.