ECLI:NL:CRVB:2020:3041
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens verzuim in het indienen van beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B. van den Bosch, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, maar heeft verzuimd om de benodigde beroepsgronden in te dienen. De gemachtigde van appellant kreeg herhaaldelijk de gelegenheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk is behandeld. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, met K.R. van Renswoude als griffier. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.