ECLI:NL:CRVB:2020:3043
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-vervolguitkering en geschiktheid van functies voor appellante na herbeoordeling
Op 2 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar WGA-vervolguitkering, die was vastgesteld op minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard. Appellante, die psychische klachten had, was sinds 2010 ziek en had een WGA-uitkering ontvangen. Na een herbeoordeling door een verzekeringsarts, die beperkingen had vastgesteld, besloot het Uwv haar uitkering te beëindigen. Appellante betwistte de geschiktheid van de door het Uwv geselecteerde functies en voerde aan dat zij vanuit preventief oogpunt slechts beperkt belastbaar was. De Centrale Raad oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies medisch geschikt waren voor appellante en dat er geen aanleiding was voor een nader onderzoek door een deskundige. De conclusie van de verzekeringsarts van het Uwv werd onderschreven, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank.