ECLI:NL:CRVB:2020:3123

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2020
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
19/1389 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) wegens gebrek aan verzekering

In deze zaak heeft appellante, een vrouw woonachtig in Turkije, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om haar nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) te weigeren. Haar echtgenoot is op 11 mei 2017 overleden in Turkije, en de Svb heeft vastgesteld dat hij op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij niet in Nederland woonachtig of werkzaam was. Bovendien was hij ook niet verzekerd in Turkije, wat betekent dat appellante niet in aanmerking komt voor een uitkering op basis van de afspraken tussen Nederland en Turkije.

De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak op 1 februari 2019 het beroep van appellante ongegrond verklaard, en deze uitspraak is door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor een nabestaandenuitkering, aangezien haar echtgenoot niet verzekerd was voor de ANW op het moment van zijn overlijden. De door appellante aangevoerde omstandigheden, zoals de gezondheidsproblemen van haar echtgenoot en haarzelf, zijn niet relevant voor de beoordeling van de verzekeringsstatus.

De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door A. van Gijzen, in tegenwoordigheid van griffier R. van Doorn, en is openbaar uitgesproken op 10 december 2020.

Uitspraak

19.1389 ANW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 februari 2019, 18/3993 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Turkije (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 10 december 2020
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank heeft dit beroepschrift doorgezonden naar de Raad.
De Svb heeft een verweerschrift ingezonden.
Appellante heeft zich nog enige malen schriftelijk tot de Raad gewend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2020. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen, die via videobellen heeft deelgenomen.

OVERWEGINGEN

1. Appellante was gehuwd met [X], die [in] 2017 in Turkije is overleden. Op 11 mei 2017 heeft appellante de Svb verzocht haar een uitkering toe te kennen. In een besluit van 19 oktober 2017 heeft de Svb geweigerd appellante in aanmerking te brengen voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW), omdat haar echtgenoot op de datum van overlijden niet verzekerd was voor deze wet. Hij woonde in Turkije en was niet werkzaam in Nederland. Evenmin was hij voor een nabestaandenuitkering verzekerd in Turkije, zodat appellante ook niet voor een uitkering in aanmerking komt op grond van de afspraken tussen Nederland en Turkije op dit terrein. Met een beslissing van 12 april 2018 (bestreden besluit) is het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank is van oordeel dat de Svb terecht heeft vastgesteld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de ANW, ten tijde van zijn overlijden. Uit gegevens ontvangen van SGK (het Turkse verbindingsorgaan) is gebleken dat hij evenmin in Turkije verzekerd was. Nu haar echtgenoot niet verzekerd was voor de ANW, kan appellante niet aangemerkt worden als nabestaande in de zin van die wet. De door haar genoemde omstandigheden doen hier niet aan af.
3. In hoger beroep heeft appellante herhaald dat haar echtgenoot ziek was en in de gevangenis zat, dat zijzelf gezondheidsproblemen heeft en dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1.
De rechtbank heeft terecht en op de juiste gronden vastgesteld dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden om voor een nabestaandenuitkering in aanmerking te komen. Haar echtgenoot was immers op de dag van zijn overlijden niet in Nederland woonachtig of werkzaam en dus niet verzekerd voor de ANW. Uit de door SGK ingezonden stukken blijkt dat hij evenmin verzekerd was in Turkije. Hieruit volgt dat appellante geen nabestaande is in de zin van de ANW en op die grond niet voor een nabestaandenuitkering in aanmerking kan komen. De vraag of appellante voldoet aan de overige voorwaarden om voor een nabestaandenuitkering in aanmerking te komen, behoeft geen beantwoording meer.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat de aangevallen uitspraak bevestigd zal worden.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A. van Gijzen, in tegenwoordigheid van R. van Doorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2020.
(getekend) A. van Gijzen
(getekend) R. van Doorn