ECLI:NL:CRVB:2020:3123
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) wegens gebrek aan verzekering
In deze zaak heeft appellante, een vrouw woonachtig in Turkije, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om haar nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) te weigeren. Haar echtgenoot is op 11 mei 2017 overleden in Turkije, en de Svb heeft vastgesteld dat hij op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij niet in Nederland woonachtig of werkzaam was. Bovendien was hij ook niet verzekerd in Turkije, wat betekent dat appellante niet in aanmerking komt voor een uitkering op basis van de afspraken tussen Nederland en Turkije.
De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak op 1 februari 2019 het beroep van appellante ongegrond verklaard, en deze uitspraak is door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor een nabestaandenuitkering, aangezien haar echtgenoot niet verzekerd was voor de ANW op het moment van zijn overlijden. De door appellante aangevoerde omstandigheden, zoals de gezondheidsproblemen van haar echtgenoot en haarzelf, zijn niet relevant voor de beoordeling van de verzekeringsstatus.
De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door A. van Gijzen, in tegenwoordigheid van griffier R. van Doorn, en is openbaar uitgesproken op 10 december 2020.