ECLI:NL:CRVB:2020:3141
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over toekenning IVA-uitkering en duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een werkgever tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De werkgever, die eigen risicodrager is voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om geen IVA-uitkering toe te kennen aan een werknemer die op 25 april 2017 volledig arbeidsongeschikt was verklaard. De rechtbank had het beroep van de werkgever ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de volledige arbeidsongeschiktheid van de werknemer op de genoemde datum niet duurzaam was.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de arbeidsongeschiktheid van de werknemer op 25 april 2017 niet duurzaam was. De Raad heeft daarbij verwezen naar rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de verzekeringsarts, die concludeerden dat er op de datum in geding behandelmogelijkheden waren voor de werknemer. De Raad heeft ook benadrukt dat de medische situatie van de werknemer op 25 april 2017 bepalend is voor de beoordeling van de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid, en dat latere medische informatie over lithiumintoxicaties niet relevant is voor deze beoordeling.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep van de werkgever afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 10 december 2020.