ECLI:NL:CRVB:2020:3170

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
20/463 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzet tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep, dat eerder was afgewezen omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante heeft echter aangetoond dat zij het griffierecht op 2 april 2020 heeft voldaan. Door een administratieve fout is dit bedrag op 7 april 2020 teruggestort naar haar rekening. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van de Raad van 28 juli 2020 is vervallen. De Raad heeft besloten dat het onderzoek in de stand wordt voortgezet waarin het zich bevond, en appellante krijgt een nieuwe termijn om het verschuldigde griffierecht te voldoen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling voor het verzet. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op 11 december 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 december 2020
20/463 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2019, 18/5355 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 28 juli 2020 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 28 juli 2020 berust op de overwegingen dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet is gebleken dat appellante niet in verzuim is geweest, maar het griffierecht op 2 april 2020 heeft voldaan. Door een administratieve fout is het griffierecht op 7 april 2020 teruggestort naar de rekening van appellante.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 28 juli 2020 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Aan appellante zal een nieuwe termijn worden gegund voor het voldoen van het verschuldigde griffierecht
Voor een proceskostenveroordeling voor het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 december 2020.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E. Blijleven-de Vries