ECLI:NL:CRVB:2020:3170
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzet tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep, dat eerder was afgewezen omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante heeft echter aangetoond dat zij het griffierecht op 2 april 2020 heeft voldaan. Door een administratieve fout is dit bedrag op 7 april 2020 teruggestort naar haar rekening. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van de Raad van 28 juli 2020 is vervallen. De Raad heeft besloten dat het onderzoek in de stand wordt voortgezet waarin het zich bevond, en appellante krijgt een nieuwe termijn om het verschuldigde griffierecht te voldoen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling voor het verzet. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op 11 december 2020.