ECLI:NL:CRVB:2020:3198
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die eerder een WIA-uitkering ontving, heeft in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd tegen de medische grondslag van het bestreden besluit als in de eerdere procedure. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek had uitgevoerd en dat de medische beoordeling juist was. Appellant heeft betoogd dat zijn lichamelijke en psychische klachten niet adequaat zijn beoordeeld en dat er aanleiding was om een deskundige te benoemen. De Centrale Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de medische beoordeling in twijfel trekken. Het verzoek van appellant om een neuroloog als deskundige te benoemen is afgewezen. De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellant. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.