ECLI:NL:CRVB:2020:3220
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van hoofdverblijf
Op 1 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/757 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 23 januari 2019, waarin de aanvraag van appellante voor bijstandsverlening was afgewezen. De Centrale Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, omdat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar hoofdverblijf had op het opgegeven uitkeringsadres.
Tijdens de zitting was appellante niet aanwezig, maar het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen werd vertegenwoordigd door drs. F.M. Metzemaekers. De Raad heeft vastgesteld dat de gronden die appellante in hoger beroep aanvoert, in wezen een herhaling zijn van de argumenten die eerder in beroep zijn aangevoerd. De rechtbank heeft in haar uitspraak gemotiveerd ingegaan op deze gronden, en de Centrale Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank.
De Raad heeft verder opgemerkt dat appellante de onderzoeksbevindingen niet heeft weersproken. Haar argument dat de vergissingen die zij maakte over de indeling en inrichting van de woning te wijten waren aan psychische klachten, werd niet onderbouwd met medische gegevens. Ook haar verklaring over het ontbreken van kleding en toiletartikelen in de woning, omdat zij vaak bij familie verbleef, werd niet als voldoende bewijs gezien. Dit alles leidde de Raad tot de conclusie dat appellante haar hoofdverblijf niet had op het opgegeven adres, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.