ECLI:NL:CRVB:2020:3280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. N.R.H. Boasman-Trustfull, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 mei 2017. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die op 4 september 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. Op 7 september 2020 heeft de gemachtigde van appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. Hierdoor was de intrekking van het hoger beroep gerechtvaardigd. De Raad heeft vervolgens de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep beoordeeld. Op basis van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Raad besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor de behandeling in beroep en € 525,- voor de behandeling in hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.575,-. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2020.