ECLI:NL:CRVB:2020:3507

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
18/3849 AOW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroepen na overlijden appellant zonder erfgenamen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 18/3849 AOW-PV. De zaak betreft een hoger beroep dat niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het overlijden van de appellant. De appellant, die destijds woonachtig was in [woonplaats], is op [datum] 2020 overleden. Na het overlijden heeft de gemachtigde van de appellant zich teruggetrokken als vertegenwoordiger in de procedure. De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door mr. L.M.J.A. Erkens-Hanssen.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de gedingen willen voortzetten. Dit is gebaseerd op informatie uit het Centraal Testament Register en het uittreksel uit de basisregistratie personen, waaruit blijkt dat er geen erfgenamen zijn aangetroffen. De conclusie is dat het belang van de appellant bij de voortzetting van de gedingen is komen te vervallen door zijn overlijden. Hierdoor is de Centrale Raad van Beroep genoodzaakt om de hoger beroepen niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing is genomen door de enkelvoudige kamer, waarbij de griffier J.B. Beerens de uitspraak heeft vastgelegd. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het aantoont dat het overlijden van een appellant zonder erfgenamen leidt tot niet-ontvankelijkheid van hoger beroep.

Uitspraak

18.3849 AOW-PV, 18/3850 AOW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg van 8 juni 2018, 17/1345 (aangevallen uitspraak 1) en 17/2195 (aangevallen uitspraak 2)
Partijen:
Wijlen [appellant], destijds wonende te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 22 december 2020
Zitting heeft: F. Hoogendijk
Griffier: J.B. Beerens
Het onderzoek ter zitting in beide zaken heeft gelijktijdig plaatsgevonden op 22 december 2020. Appellant is op [datum] 2020 overleden. De gemachtigde van appellant heeft zich voorafgaand aan de behandeling van de zaken ter zitting als gemachtigde teruggetrokken. De Svb heeft zich ter zitting via videobellen laten vertegenwoordigen door mr. L.M.J.A. Erkens-Hanssen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart de hoger beroepen niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Met het overlijden van appellant is zijn belang bij voortzetting van de gedingen komen te vervallen. Naar aanleiding van het overlijden van appellant op [datum] 2020 heeft zijn toenmalig gemachtigde onderzocht of appellant erfgenamen heeft. Uit de ontvangen inlichtingen uit het Centraal Testament Register en het uittreksel uit de basisregistratie personen is daarvan niet gebleken. Evenmin hebben zich bij de gemachtigde erfgenamen gemeld.
Op grond hiervan is de conclusie gerechtvaardigd dat er geen erfgenamen zijn die de gedingen zouden willen voortzetten.
Gelet op het voorgaande is het belang bij een beoordeling van de hoger beroepen komen te vervallen. Om die reden worden de hoger beroepen niet-ontvankelijk verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) J.B. Beerens (getekend) F. Hoogendijk