Uitspraak
18.3950 WSF
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de herziening van de studiefinanciering van appellante, die door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was herzien op basis van bevindingen van een huisbezoek. De minister concludeerde dat appellante vanaf 1 mei 2013 als thuiswonende studerende moest worden aangemerkt, wat leidde tot een terugvordering van € 9.520,02. Appellante betwistte deze conclusie en voerde aan dat zij ten tijde van het huisbezoek wel op het brp-adres woonde. De Raad oordeelde dat de bevindingen van het huisbezoek voldoende feitelijke grondslag boden voor de minister's standpunt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante niet met onomstotelijk bewijs had aangetoond dat zij op het brp-adres woonde. De Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de getuigenverklaringen die door appellante waren overgelegd onvoldoende waren om het bewijs van de minister te weerleggen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en wees het verzoek om schadevergoeding af.