ECLI:NL:CRVB:2020:507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om nabetaling van salaris volgens salarisschaal 12 van het IBBAD over de periode van 1 mei 2006 tot 1 augustus 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, een ambtenaar bij het Ministerie van Defensie, had verzocht om nabetaling van salaris volgens salarisschaal 12 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (IBBAD) over de periode van 1 mei 2006 tot 1 augustus 2015. De staatssecretaris van Defensie had dit verzoek afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de appellant geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden had aangevoerd die een heroverweging van de eerdere besluiten rechtvaardigden.
De Raad oordeelde dat de staatssecretaris terecht het verzoek had afgewezen. De appellant had eerder geen rechtsmiddelen aangewend tegen de besluiten die de indeling van zijn functie en bezoldiging vaststelden. De Raad benadrukte dat de uitspraak van de rechtbank van 19 december 2016, waar de appellant naar verwees, geen nieuw feit was dat de afwijzing van het verzoek kon onderbouwen. De Raad concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet eerder had kunnen aanvoeren wat hij nu naar voren bracht.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van griffier A.A.H. Ibrahim, en werd openbaar uitgesproken op 28 februari 2020.