ECLI:NL:CRVB:2020:522

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
28 februari 2020
Zaaknummer
18/4674 AOW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van ouderdomspensioen op basis van duurzaam gescheiden leven

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Sociale verzekeringsbank (Svb) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de herziening van het ouderdomspensioen van betrokkene, die geregistreerd partner was van [naam partner]. De Svb had geconcludeerd dat betrokkene niet duurzaam gescheiden leefde van zijn partner, wat leidde tot de herziening van het pensioen naar dat voor een gehuwde pensioengerechtigde. De rechtbank had echter geoordeeld dat er wel sprake was van duurzaam gescheiden leven en het besluit van de Svb vernietigd.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van de Svb ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geconcludeerd dat betrokkene duurzaam gescheiden leefde. De Raad baseerde zijn oordeel op de feitelijke omstandigheden, zoals het regelmatig contact tussen betrokkene en zijn partner, gezamenlijke vakanties en het beschikken over elkaars sleutels. De Raad benadrukte dat de motieven voor het contact irrelevant zijn voor de beoordeling van de feitelijke situatie.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing, indien zij menen dat er sprake is van schending of verkeerde toepassing van de relevante bepalingen over duurzaam gescheiden leven.

Uitspraak

18.4674 AOW-PV

Datum uitspraak: 13 februari 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 juli 2018, 17/3287 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
de erven van [betrokkene] (betrokkene)
Zitting heeft: mr. H. Benek
Griffier: E.D. de Jong
Ter zitting is verschenen: mr. M. Sturmans voor de Svb.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het betreden besluit ongegrond.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.Betrokkene is ten tijde hier van belang geregistreerd partner van [naam partner]. Betrokkene ontving laatstelijk een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een ongehuwde pensioengerechtigde. Hierbij ging de Svb ervan uit dat betrokkene duurzaam gescheiden leeft van zijn geregistreerd partner als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW.
1.2.
De Svb heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van het ouderdomspensioen van betrokkene. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport met bijlagen van 29 november 2016. De onderzoeksresultaten zijn voor de Svb aanleiding geweest om bij besluit van 8 december 2016, in stand gelaten bij beslissing op bezwaar van 18 april 2017 (bestreden besluit), het ouderdomspensioen van betrokkene met ingang van 1 december 2016 te herzien naar dat voor een gehuwde pensioengerechtigde. De besluitvorming berust op de overweging dat uit het onderzoek is gebleken dat bij betrokkene geen sprake is van duurzaam gescheiden leven.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, het besluit van 8 december 2016 herroepen en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit. Volgens de rechtbank kan op basis van de hier aan de orde zijnde feiten en omstandigheden in onderling verband en in samenhang bezien worden geconcludeerd dat betrokkene duurzaam gescheiden leeft van zijn geregistreerd partner.
3.1.
De Svb heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Volgens de Svb volgt uit de hier aan de orde zijnde feiten en omstandigheden dat geen sprake is van duurzaam gescheiden leven.
3.2.
De erven hebben in verweer aangegeven zich aan het oordeel van de Raad te refereren.
4.1.
Voor zijn vaste rechtspraak over het begrip duurzaam gescheiden leven als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW verwijst de Raad naar zijn uitspraken van 19 september 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3017, ECLI:NL:CRVB:2019:3018 en ECLI:NL:CRVB:2019:3019. Uit deze rechtspraak volgt dat de feitelijke omstandigheden bepalend zijn voor de beoordeling of sprake is van duurzaam gescheiden leven. De motieven op grond waarvan de echtelijke samenleving niet, nog niet, niet meer of niet opnieuw is verbroken, zijn niet relevant voor de beoordeling of sprake is van duurzaam gescheiden leven.
4.2.
De Raad is met de Svb van oordeel dat de rechtbank op basis van de hier aan de orde zijnde feiten en omstandigheden ten onrechte heeft geconcludeerd dat sprake was van duurzaam gescheiden leven. Betrokkene en zijn geregistreerd partner hadden regelmatig contact met elkaar, zij bezochten elkaar in hun woning en aten af en toe samen. Verder reisden zij jaarlijks gedurende een maand gezamenlijk naar Peru, gingen met enige regelmaat voor een gezamenlijk bezoek naar Amsterdam en beschikten over de sleutel van elkaars woning. De redenen waarom zij dit deden speelt bij de beoordeling geen rol, het gaat om de blote feiten. Dit betekent dat ten tijde hier van belang niet gezegd kan worden dat sprake was van een gewilde verbreking van de echtelijke samenleving. Betrokkene had derhalve geen recht op een ouderdomspensioen voor een ongehuwde pensioengerechtigde. De Svb was gehouden het ouderdomspensioen van betrokkene te herzien naar dat voor een gehuwde pensioengerechtigde.
4.3.
Uit 4.2 volgt dat de rechtbank het beroep ten onrechte gegrond heeft verklaard en het bestreden besluit ten onrechte heeft vernietigd. De aangevallen uitspraak zal worden vernietigd en doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaren.
5. Van voor vergoeding in aanmerking komende kosten is niet gebleken.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E.D. de Jong (getekend) H. Benek
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip duurzaam gescheiden leven.