Op 5 maart 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in het kader van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend gekregen, maar haar bezwaar tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd ongegrond verklaard. Appellante verzocht om schadevergoeding in verband met de lange duur van de procedure, die meer dan zes jaar had geduurd. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden met 29 maanden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 2.500,-. De Raad veroordeelde het Uwv en de Staat der Nederlanden tot betaling van respectievelijk € 603,- en € 1.897,- aan appellante. Daarnaast werden de proceskosten van appellante vergoed en werd het betaalde griffierecht teruggestort.