ECLI:NL:CRVB:2020:600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant. Appellant, die eerder als stagebouwer werkte, had zich ziek gemeld vanwege een hersenabces en ontving ziekengeld op grond van de Ziektewet. Na een eerstejaars ZW-beoordeling door een verzekeringsarts, die appellant belastbaar achtte met inachtneming van beperkingen, heeft het Uwv de ZW-uitkering beëindigd omdat appellant meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen de klachten van appellant adequaat hadden meegewogen.
In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn klachten en dat hij meer beperkt is dan door het Uwv is aangenomen. Hij heeft aanvullende stukken overgelegd en verzocht om de benoeming van een deskundige. Het Uwv heeft de bevestiging van de eerdere uitspraak bepleit. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen het dossier zorgvuldig hebben bestudeerd en dat er geen nieuwe medische feiten zijn die tot een ander oordeel zouden leiden. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.