ECLI:NL:CRVB:2020:700
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging recht op ziekengeld na zorgvuldig medisch onderzoek en bezwaar van appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die ziek was geworden na een ongeval, had zich in eerste instantie ziek gemeld en ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft na een medisch en arbeidskundig onderzoek vastgesteld dat appellante per 1 mei 2016 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij in staat werd geacht om meer dan 65% van haar oude loon te verdienen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft haar bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante. In hoger beroep herhaalde appellante haar bezwaren en verzocht om een onafhankelijk deskundige, omdat zij twijfels had over de objectiviteit van de keurende arts. Het Uwv heeft verzocht de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat het Uwv op goede gronden het recht op ziekengeld van appellante per 8 augustus 2017 heeft beëindigd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een onafhankelijk deskundige. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de verzekeringsarts in het proces.