ECLI:NL:CRVB:2020:738

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
19/3685 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens het niet indienen van beroepsgronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Appellant had eerder een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant aangevochten, maar heeft verzuimd om binnen de gestelde termijnen de beroepsgronden in te dienen. De gemachtigde van appellant, mr. R.J. Hoogeveen, heeft zich per faxbericht op 2 oktober 2019 onttrokken, waarna appellant de gelegenheid kreeg om binnen vier weken de beroepsgronden in te dienen. Deze termijn is ongebruikt verstreken. Vervolgens is appellant bij aangetekende brief op 4 november 2019 opnieuw in de gelegenheid gesteld om de beroepsgronden in te dienen, met een waarschuwing dat overschrijding van de termijn zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van de zaak. Ook deze termijn is ongebruikt voorbij gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim kunnen verontschuldigen. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, met L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 maart 2020
19/3685 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
19 juli 2019, 19/185 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. R.J. Hoogeveen, advocaat, hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Per faxbericht van 2 oktober 2019 heeft mr. R.J. Hoogeveen zich als gemachtigde onttrokken.
Bij brief van 4 oktober 2019 is appellant meegedeeld dat mr. R.J. Hoogeveen niet langer als zijn gemachtigde zal optreden en is appellant in de gelegenheid gesteld de beroepsgronden binnen vier weken in te dienen.
Appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 4 november 2019 is aan appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
Appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van
L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
19 maart 2020.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) L.R. Scherpenzeel-Carlier
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
IvR