Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2019.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.I. Bal, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. Het hoger beroep betreft een verzoek om vrijstelling van het griffierecht, omdat appellante stelt niet in staat te zijn dit te betalen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 april 2019 uitspraak gedaan. In de procedure is appellante herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, dat vastgesteld was op € 128,-. De gemachtigde van appellante heeft echter de termijn om het verzoek om betalingsonmacht in te dienen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor kon de Raad niet oordelen dat appellante niet in verzuim was. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het beroep niet inhoudelijk behandeld kan worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en appellante kan binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze beslissing.