ECLI:NL:CRVB:2020:918
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid na psychische klachten
In deze zaak gaat het om de herbeoordeling van de WIA-uitkering van appellant, die sinds 2005 ziek is door psychische klachten. Appellant heeft een loongerelateerde uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling door een verzekeringsarts is vastgesteld dat hij geschikt is voor drie functies. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De rechtbank had een deskundige benoemd, maar deze kon geen diagnose stellen omdat appellant niet meewerkte aan het onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de psychische belastbaarheid van appellant niet in twijfel kan worden getrokken op basis van de rapporten van de verzekeringsarts en de deskundige. Appellant stelde in hoger beroep dat hij meer beperkingen heeft en dat bepaalde functies niet geschikt voor hem zijn, maar de Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat er voldoende functies zijn waar appellant voor geschikt wordt geacht. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.