4.1.Het volgende wettelijk kader is voor de beoordeling van betekenis.
4.1.1.Op grond van artikel 6, eerste lid, onder e, van de PW wordt onder de doelgroep loonkostensubsidie verstaan: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben (…). Ingevolge artikel 6, tweede lid, onder a, van de PW stelt de gemeenteraad bij verordening regels over de doelgroep loonkostensubsidie (…). Deze regels bepalen in ieder geval de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot die doelgroep behoort. De hier bedoelde verordening is de in 1.4 vermelde verordening.
4.1.2.Het college kan op een schriftelijke aanvraag of ambtshalve vaststellen of een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, of artikel 10d, tweede lid, tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Dat staat in artikel 10c, eerste lid, van de PW.
4.1.3.In artikel 10d van de PW is geregeld op welke wijze en onder welke voorwaarden aan een werkgever loonkostensubsidie kan worden verstrekt.
4.1.4.Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Dat is bepaald in artikel 21, eerste lid, van de verordening. Op grond van het tweede lid neemt het college daarbij de volgende, aan artikel 6, eerste lid, onder e, van de PW ontleende, cumulatieve criteria in acht. Een persoon behoort tot de doelgroep van artikel 7, eerste lid, onder a, van de PW, of als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van de PW, én die persoon is niet in staat om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen én die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.
4.1.5.Personen die behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie hebben aanspraak op begeleiding op de werkplek. Dat staat in artikel 10da van de PW.
4.1.6.Het college kan een persoon die behoort tot deze doelgroep begeleiding naar en tijdens het werk aanbieden. Dat is bepaald in artikel 12 van de verordening. In artikel 4 van de verordening is bepaald dat het college ten aanzien van de voorzieningen, met inachtneming van wat daarover in de PW en de verordening is bepaald, nadere regels kan stellen.
4.1.7.Op grond van artikel 6, eerste lid, van de regeling kan een betrokkene een aanvraag indienen om tijdelijke jobcoaching indien dit nodig is om te kunnen werken. In het tweede lid, onder b, is bepaald dat jobcoaching kan worden aangeboden aan de betrokkene die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in art. 6, eerste lid, sub e, van de PW.