ECLI:NL:CRVB:2021:1196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WGA-uitkering te beëindigen. Appellante, die eerder een WGA-uitkering ontving, had zich ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. Na een herbeoordeling door een verzekeringsarts, werd vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar medische klachten, met name gynaecologische en buikklachten, onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en in hoger beroep werd deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende gemotiveerd hadden dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante, en dat er geen aanleiding was om aan de medische beoordeling te twijfelen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.