ECLI:NL:CRVB:2021:1273
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 1 juni 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/5300 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. R.M.H.G. Ritzen, hadden hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 november 2019. In de procedure is vastgesteld dat de gemachtigde van appellanten herhaaldelijk is gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht van € 128,-. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellanten niet in verzuim zijn geweest. De uitspraak is openbaar gedaan en de beslissing is ondertekend door de voorzitter A.M. Overbeeke en griffier K.R. van Renswoude.