ECLI:NL:CRVB:2021:1276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 1 juni 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/761 PW. Het hoger beroep van appellant is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellant was eerder op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht van € 131,- en had de verplichting om dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de verzending van de eerste herinneringsbrief te voldoen. Ondanks een tweede herinnering, verzonden op 5 april 2020, is het griffierecht niet tijdig betaald. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De uitspraak is gedaan door rechter A.M. Overbeeke, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.