ECLI:NL:CRVB:2021:1430
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening individuele begeleiding op basis van Wmo 2015
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1950, op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening individuele begeleiding. Appellante heeft aangegeven dat zij ondersteuning nodig heeft bij haar administratie, doktersafspraken, communicatie met instellingen en bedrijven, en het ontwikkelen van sociale contacten. Het college van burgemeester en wethouders van Westland heeft deze aanvraag op 6 juli 2016 afgewezen, een besluit dat na bezwaar op 19 januari 2017 is gehandhaafd. De afwijzing was gebaseerd op het advies van verzekeringsarts R.A. Breeden, die concludeerde dat er geen systematisch inzicht was in psychische of cognitieve beperkingen die begeleiding op grond van de Wmo 2015 rechtvaardigden.
De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij haar hulpvraag voldoende heeft onderbouwd en dat zij psychisch niet in staat is om zelfstandig in haar hulpvragen te voorzien. Het college heeft in verweer bevestigd dat de aangevallen uitspraak moet worden gehandhaafd.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de situatie van appellante. De Raad heeft de conclusie van Breeden onderschreven dat er geen ernstige psychische klachten zijn en dat de door appellante overgelegde medische stukken geen onderbouwing bieden voor haar standpunt. Het hoger beroep is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.