ECLI:NL:CRVB:2021:1449
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheidsbeoordeling en geschiktheid van functies na nieuwe Functionele Mogelijkhedenlijst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een appellante die bezwaar heeft gemaakt tegen de geschiktheid van haar functies na de opstelling van een nieuwe Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Raad heeft vastgesteld dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de functie van medewerker receptie geschikt zou zijn voor appellante, gezien haar beperkingen. De Raad oordeelt dat de functie van medewerker receptie niet geschikt is voor appellante vanwege een overschrijding op aspect 2.8 (omgaan met conflicten). Hierdoor resteren er te weinig functies om de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling op te baseren. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij het Uwv wordt opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellante te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 1.602,- en moet het Uwv het in hoger beroep betaalde griffierecht vergoeden.