ECLI:NL:CRVB:2021:1479
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.G. Okhuizen
- Y.S.S. Fatni
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van financiële ondersteuning door derden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die diverse ondernemingen dreef, had een aanvraag voor bijstandsverlening ingediend, maar deze werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant structureel financieel werd ondersteund door zijn vriendin X en haar opa, waardoor hij niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De appellant had eerder verklaard dat hij altijd door X financieel werd ondersteund en dat hij geen recht had op bijstand voor de periode voorafgaand aan zijn aanvraag.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gedurende de periode in geding in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De appellant had weliswaar een verklaring van X over de financiële ondersteuning, maar de Raad oordeelde dat de appellant wisselend had verklaard over zijn huurbetalingen en dat er onvoldoende bewijs was dat hij zonder de financiële steun van X en haar opa in zijn levensonderhoud kon voorzien. De rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om duidelijkheid te verschaffen over zijn financiële situatie en de bewijslast van bijstandbehoevendheid die op de aanvrager rust.