ECLI:NL:CRVB:2021:1622

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
17/7450 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. W.A. Timmer, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. Het hoger beroep was geregistreerd onder de nummers 17/7450 ZW en 17/7451 WIA. Tijdens de procedure heeft het Uwv op 6 november 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor het Uwv tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 1 december 2020 heeft mr. Timmer namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv al had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase. De Raad oordeelde dat het Uwv ook verantwoordelijk was voor de kosten die appellante had gemaakt in de beroeps- en hoger beroepsprocedure. De proceskosten werden begroot op € 1.602,- voor de beroepsprocedure en € 1.068,- voor de hoger beroepsprocedure, plus € 91,- voor het opvragen van medische informatie.

De Raad heeft uiteindelijk besloten het Uwv te veroordelen in de kosten van appellante tot een totaalbedrag van € 2.761,-. Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 juli 2021
17/7450 ZW en 17/7451 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 oktober 2017, 17/2588 en 17/2604 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. W.A. Timmer hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in de zaken heeft plaatsgehad op 9 oktober 2020. Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst.
Het Uwv heeft op 6 november 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 1 december 2020 heeft mr. Timmer namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een nader onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Vervolgens is het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 6 november 2020 aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv al heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.602,- in beroep (2 punten voor het indienen van de beroepschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.068,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) voor verleende rechtsbijstand.
Met betrekking tot de vordering van de gemaakte kosten van € 91,- voor het opvragen van medische informatie is de Raad van oordeel dat deze vordering eveneens voor vergoeding in aanmerking komt.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.761,- .
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2021.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai
IvR