mw. mr. F.M. Rijnbeek

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de WIA-uitkering van appellante, oordelend dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld op 55,07% en 56,22%.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante, o.a. wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en medische geschiktheid.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van beroepsgronden. Appellante heeft geen gronden ingediend na herhaalde verzoeken.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WIA- en Wajong-uitkering aan appellant, o.b.v. arbeidsongeschiktheid en arbeidsvermogen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellante, omdat zij over arbeidsvermogen beschikt en niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellant, omdat hij tijdens zijn studie en in de vijf jaar daarna over arbeidsvermogen beschikte.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening Wajong-uitkering en boete. Uwv heeft motiveringsgebrek hersteld. Boete verlaagd naar € 680,40.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de loonsanctie aan appellante terecht niet heeft bekort, omdat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante als eigenrisicodrager verantwoordelijk is voor de betaling van de ZW-uitkering aan ex-werknemer, ondanks diens nieuwe dienstbetrekking.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering; appellant niet duurzaam arbeidsongeschikt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering; appellante niet duurzaam arbeidsongeschikt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van haar laatst verdiende loon.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging en weigering van ZW-uitkering van appellante per 8 augustus 2022, oordeelt dat Uwv terecht handelde.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de loonsanctie van 52 weken opgelegd aan ABN AMRO Bank N.V. wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever. De Raad oordeelt dat de werkgever te weinig heeft gedaan en dat er geen recht was op bekorting van de loonsanctie.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellante onterecht heeft vastgesteld op 57,96% en draagt het Uwv op opnieuw te beslissen. Proceskosten van € 8.151,11 worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep bevestigt loonsanctie voor appellante wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen voor ex-werkneemster onder no-riskpolis.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellante door het Uwv, oordelend dat appellante in staat was meer dan 65% van haar loon te verdienen.

Appellant verzocht om terug te komen van besluiten tot beëindiging van zijn ZW-uitkering en afwijzing WIA-uitkering. De Raad oordeelde dat er geen nieuw gebleken feiten waren en bevestigde de eerdere uitspraak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant, oordeelt dat medische beperkingen onvoldoende zijn aangetoond. Uwv veroordeeld tot proceskostenvergoeding van € 7.060,13 en griffierecht van € 186,-.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv ten onrechte een loonsanctie aan appellante heeft opgelegd en veroordeelt het Uwv tot schadevergoeding van € 22.807,71.

Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in proceskosten na intrekking hoger beroep door appellant.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang. Uwv veroordeeld in proceskosten.

De Raad bevestigt de terugvordering van € 863,25 op de Wajong-uitkering van appellante, zonder dringende redenen om hiervan af te zien.

De Raad bevestigt de intrekking en terugvordering van WW- en ZW-uitkeringen van appellant wegens niet gemeld verblijf in Spanje. Appellant heeft zijn inlichtingenplicht geschonden.

De Raad oordeelt dat de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante onterecht is en dat het Uwv aanvullende beperkingen voor hand- en vingergebruik moet vaststellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om een WIA-uitkering toe te kennen aan appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Medische en arbeidskundige onderzoeken waren voldoende zorgvuldig.

Het verzoek om herziening van een uitspraak van de Raad is niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 78,33% en wijst het verzoek om IVA-uitkering af. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 2.267,50.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af, omdat verzoekster niet voldoet aan de voorwaarden voor herziening. De eerdere uitspraak blijft in stand.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WGA-uitkering aan appellante, oordelend dat volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante, oordelend dat Uwv voldoende medische en arbeidskundige grondslagen had voor zijn besluit.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellante terecht op 49,54% heeft vastgesteld. Hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen; appellante heeft arbeidsvermogen ondanks medische beperkingen.

De Raad oordeelt dat het Uwv terecht de aanvraag voor een Wajong-uitkering heeft afgewezen, ondanks nieuwe medische gegevens van betrokkene.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de toekenning van ZW- en WIA-uitkeringen aan appellante en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

Appellante verliest hoger beroep tegen intrekking en terugvordering WW-uitkering wegens gefingeerd dienstverband. Uwv heeft voldoende bewijs geleverd dat geen dienstbetrekking bestond.

De Raad bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordeling is zorgvuldig uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep rectificeert uitspraak van 23 april 2025 inzake WIA, waarbij het Uwv wordt veroordeeld tot vergoeding van proceskosten van € 1.870,60 aan appellant.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, oordelend dat zij meer dan 65% kan verdienen van haar laatst verdiende loon en dat de geselecteerde functies passend zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant per 8 augustus 2022 en de weigering van een ZW-uitkering per 13 september 2022 door het Uwv, met veroordeling in proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, oordelend dat zij meer dan 65% kan verdienen van haar maatmaninkomen en dat de medische beoordeling door het Uwv zorgvuldig was.

De WIA-uitkering van appellante is beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad bevestigt de beslissing van het Uwv en de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak, met schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellant per 16 augustus 2023, oordelend dat hij geschikt is voor eigen werk.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de WIA-uitkering van 49,53% voor appellant, oordelend dat het Uwv de belastbaarheid correct heeft ingeschat.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WIA-uitkering aan appellant met een arbeidsongeschiktheid van 58,71%.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en oordeelt dat het Uwv dit terecht heeft gedaan.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de geselecteerde functies passend zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, oordelend dat het Uwv terecht concludeerde dat appellant meer dan 65% van zijn loon kan verdienen.