ECLI:NL:CRVB:2021:1659

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
20/590 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor vertaalkosten

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor vertaalkosten had afgewezen. De aanvraag was gedaan op 2 oktober 2018, waarbij appellant had aangegeven dat de geschatte kosten tussen de € 100,- en € 200,- lagen. Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellant niet had aangetoond dat de kosten daadwerkelijk gemaakt zouden worden. Dit kon bijvoorbeeld door het overleggen van een offerte of nota. Appellant heeft dit nagelaten, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag.

De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft geoordeeld dat appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gemaakte kosten. De Raad benadrukt dat het op de weg van appellant ligt om aannemelijk te maken dat de vertaalkosten gemaakt gaan worden, en dat een enkele schatting niet voldoende is.

De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, met Y.S.S. Fatni als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 juli 2021.

Uitspraak

20.590 PW

Datum uitspraak: 6 juli 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 14 januari 2020, 19/860 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen (college)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en een nader stuk ingediend. Hij heeft daarbij tevens een verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade gedaan.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nog een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2021. Appellant is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.J. Olthof.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 2 oktober 2018 heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd voor vertaalkosten. Appellant heeft op 19 oktober 2018 desgevraagd telefonisch aan het college laten weten dat de geschatte kosten ongeveer € 100,- tot € 200,- zijn.
1.2.
Bij besluit van 6 november 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 1 maart 2019 (bestreden besluit), heeft verweerder de aanvraag van eiser voor bijzondere bijstand voor vertaalkosten van een document van Engels naar Nederlands afgewezen. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat het op de weg van de aanvrager ligt om aan te tonen dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd ook daadwerkelijk zijn gemaakt of worden gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld door middel van het overleggen van een nota of anderszins. Appellant heeft geen nota overgelegd. Verder is niet vast komen te staan of appellant een advocaat heeft ingeschakeld. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vertaalkosten zijn of worden gemaakt.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zich op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet (PW), voor zover van belang, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
4.2.
Bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de PW moet eerst beoordeeld worden of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ten slotte moet de vraag worden beantwoord of de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
4.3.
Tussen partijen is in geschil of de vertaalkosten zich hebben voorgedaan. Appellant heeft in dit verband aangevoerd dat hij kon volstaan met een schatting van de te maken kosten. De aanvraag mag namelijk vooraf worden ingediend en – volgens de beleidsregels van de gemeente Heerenveen – ook nog achteraf tot een jaar nadat de kosten zich hebben voorgedaan. Deze beroepsgrond slaagt niet.
4.4.
Ter zitting heeft het college nader toegelicht dat het op de weg ligt van appellant om in ieder geval aannemelijk te maken dat, in dit geval, vertaalkosten gemaakt gaan worden. Dat kan bijvoorbeeld door het overleggen van een offerte. Dit heeft appellant nagelaten. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden niet kon worden volstaan met een enkele schatting van de kosten. Het college heeft de aanvraag om bijzondere bijstand daarom terecht afgewezen.
4.5.
Uit 4.3 en 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Gelet hierop bestaat voor een veroordeling tot vergoeding van schade geen grond. Het verzoek daartoe zal daarom worden afgewezen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van Y.S.S. Fatni als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2021.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) Y.S.S. Fatni