ECLI:NL:CRVB:2021:1669
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht
Op 6 juli 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1497 PW-VV. Het betreft een verzoek om een voorlopige voorziening dat door de verzoeker is ingediend na een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant op 14 april 2021. De verzoeker had hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Echter, het verzoek is niet-ontvankelijk verklaard omdat de verzoeker het verschuldigde griffierecht van € 134,- niet heeft betaald. De griffier had de verzoeker herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks deze waarschuwingen heeft de verzoeker het griffierecht niet voldaan, waardoor de voorzieningenrechter geen inhoudelijke behandeling van het verzoek kon plaatsvinden.
De voorzieningenrechter, A.J. Schaap, heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier P.A.M. Hulsdouw was aanwezig bij de uitspraak. De beslissing benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten in bestuursrechtelijke procedures.