ECLI:NL:CRVB:2021:1682
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding en verzuim
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2020. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 juli 2021 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld, is op 20 januari 2020 aan de partijen toegezonden. Het hoger beroepschrift is op 6 januari 2021 bij de rechtbank en op 7 januari 2021 bij de Raad ontvangen, maar het was op 16 december 2020 ter post bezorgd. Hierdoor is geoordeeld dat het hoger beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Appellante heeft aangevoerd dat zij lange tijd in Marokko is geweest vanwege een zieke tante en dat zij door COVID-19 maatregelen niet eerder naar haar woonplaats kon terugkeren. Tevens heeft zij aangegeven analfabeet te zijn en afhankelijk van derden. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen grond vormen voor het oordeel dat appellante niet in verzuim is geweest. Het risico van een niet-tijdige indiening van het hoger beroep komt volledig voor rekening van de indiener. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante een derde had kunnen inschakelen om haar belangen te behartigen en om haar post bij te houden. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.