ECLI:NL:CRVB:2021:1682

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
11 juli 2021
Zaaknummer
21/165 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding en verzuim

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2020. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 juli 2021 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld, is op 20 januari 2020 aan de partijen toegezonden. Het hoger beroepschrift is op 6 januari 2021 bij de rechtbank en op 7 januari 2021 bij de Raad ontvangen, maar het was op 16 december 2020 ter post bezorgd. Hierdoor is geoordeeld dat het hoger beroepschrift niet tijdig is ingediend.

Appellante heeft aangevoerd dat zij lange tijd in Marokko is geweest vanwege een zieke tante en dat zij door COVID-19 maatregelen niet eerder naar haar woonplaats kon terugkeren. Tevens heeft zij aangegeven analfabeet te zijn en afhankelijk van derden. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen grond vormen voor het oordeel dat appellante niet in verzuim is geweest. Het risico van een niet-tijdige indiening van het hoger beroep komt volledig voor rekening van de indiener. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante een derde had kunnen inschakelen om haar belangen te behartigen en om haar post bij te houden. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 juli 2021
21/165 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2020, 19/2906 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 20 januari 2020 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het hoger beroepschrift is op 6 januari 2021 bij de rechtbank, en op 7 januari 2021 bij de Raad, ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 16 december 2020 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het hoger beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend hoger beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Appellante heeft als reden voor de termijnoverschrijding aangegeven dat zij lange tijd in [gemeente] is geweest onder meer in verband met een zieke tante. Door de COVID-19 maatregelen kon zij niet eerder naar haar woonplaats terugkeren. Om deze redenen heeft zij haar aangetekende post niet kunnen ophalen. Appellante heeft in haar brief van 27 februari 2021 te kennen gegeven dat zij analfabeet is en dat zij afhankelijk is van derden.
Wat appellante heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In situaties als de onderhavige geldt het uitgangspunt dat het risico dat het hoger beroep niet tijdig is ingediend, volledig voor rekening komt van de partij die het hoger beroep instelt. Appellante had een derde kunnen inschakelen om haar belangen te behartigen en om haar post bij te houden. Om de termijn veilig te stellen had vervolgens tijdig pro forma hoger beroep kunnen worden ingesteld.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2021.
(getekend) D.S. de Vries
(getekend) K.R. van Renswoude
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.