ECLI:NL:CRVB:2021:1735
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering na zwangerschapsgerelateerde klachten en de beoordeling van medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een ZW-uitkering aan appellante, die zich ziek had gemeld met zwangerschapsgerelateerde klachten. Appellante, werkzaam als telefoniste, had zich op 26 mei 2015 ziek gemeld en ontving aanvankelijk ziekengeld op basis van de Ziektewet. Na een periode van uitkeringen op basis van de Wet arbeid en zorg, meldde zij zich opnieuw ziek na haar bevalling. Het Uwv concludeerde dat appellante per 16 november 2017 geschikt was voor haar eigen werk, wat leidde tot een besluit om de ZW-uitkering te beëindigen.
De rechtbank Noord-Holland had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische oordelen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Appellante voerde in hoger beroep aan dat zij na haar bevalling te maken had met ernstige gezondheidsklachten, waaronder een postnatale depressie, en dat deze haar in staat stelden om haar werk niet te verrichten. De Raad oordeelde echter dat appellante onvoldoende medische onderbouwing had geleverd voor haar klachten en dat de verzekeringsarts terecht had geconcludeerd dat zij in staat was haar werk te hervatten.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens en de rol van de verzekeringsarts in de beoordeling van de geschiktheid voor arbeid.