ECLI:NL:CRVB:2021:1915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens gebrek aan duurzaam arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de beoordelingen. De rechtbank concludeerde dat appellante, hoewel zij op haar achttiende verjaardag geen arbeidsvermogen had, niet duurzaam arbeidsongeschikt was. Dit oordeel was gebaseerd op de mogelijkheid dat appellante in de toekomst basale werknemersvaardigheden zou kunnen ontwikkelen door psycho-educatie.
In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het onderzoek van het Uwv voldoende zorgvuldig was en dat er geen strijd was met het beginsel van equality of arms. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat er geen reden was om een deskundige te benoemen en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat psycho-educatie tot verbetering van het gedrag van appellante kan leiden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de mogelijkheid van verbetering in de toekomst, zelfs als er op het moment van de aanvraag geen arbeidsvermogen is vastgesteld. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te vergoeden.