ECLI:NL:CRVB:2021:1970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldige verzekeringsgeneeskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, die voor het laatst als kwaliteitscontroleur werkte, had zich op 1 september 2017 ziek gemeld en ontving vanaf 1 december 2017 een Ziektewet (ZW) uitkering. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 1 oktober 2018, omdat appellant in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde het besluit na een herbeoordeling van zijn belastbaarheid.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant. In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde echter dat het Uwv de belastbaarheid van appellant correct had vastgesteld op basis van de beschikbare medische informatie en dat de geselecteerde functies passend waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een onafhankelijke deskundige en dat de beperkingen van appellant niet waren onderschat.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, zonder veroordeling in proceskosten.