ECLI:NL:CRVB:2021:1978
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van toegenomen beperkingen in het kader van WIA-uitkering na afloop wachttijd
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant, die zich op 13 juni 2014 ziek meldde met fysieke en psychische klachten, had eerder een WIA-uitkering aangevraagd die was geweigerd op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. Na meerdere besluiten van het Uwv, waarin werd vastgesteld dat er geen toegenomen beperkingen waren, heeft appellant hoger beroep ingesteld. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. In hoger beroep heeft de Raad beoordeeld of het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen toegenomen beperkingen waren per 20 juni 2017. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend had gemotiveerd dat er geen gewijzigde medische situatie was die leidde tot verdergaande psychische beperkingen. De informatie van PsyQ werd niet als voldoende bewijs gezien voor een verergering van de situatie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat er geen sprake was van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak.