ECLI:NL:CRVB:2021:2082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- H. Spaargaren
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet WIA na zorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die zich ziek had gemeld met lichamelijke en psychische klachten, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 27 mei 2019 juist waren. De Centrale Raad heeft deze conclusie onderschreven en vastgesteld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek door Psyon, dat op verzoek van het Uwv een expertise had uitgevoerd. De Raad oordeelde dat de informatie van de behandelende GZ-psycholoog en psychiater onvoldoende onderbouwing bood voor de stelling van de appellant dat zijn beperkingen niet correct waren vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.