ECLI:NL:CRVB:2021:2087
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onduidelijke financiële situatie en gokactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW). De appellant had zich op 2 maart 2018 gemeld voor bijstand, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat hij onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn financiële situatie. De Raad constateerde dat de appellant niet in staat was om de door hem opgegeven inkomsten en werkzaamheden te onderbouwen met bewijsstukken. Er was onduidelijkheid over de bijschrijvingen op zijn bankrekening, waarvan een deel afkomstig leek te zijn uit onbekende bronnen. Bovendien had de appellant in de periode van zijn aanvraag meerdere opnames gedaan in gokinstellingen, wat vragen opriep over zijn financiële situatie en zijn recht op bijstand. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die nopen tot inwilliging van de aanvraag. Aangezien de appellant hierin niet slaagde, werd het hoger beroep afgewezen.