In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de afwijzing van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en de intrekking van een bewonersparkeervergunning aan de orde zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft de periode van beoordeling vastgesteld van 27 april 2017 tot 24 mei 2018. De Raad oordeelt dat het sociaal medisch advies van 2 augustus 2017 niet voldoende inzicht biedt in de overwegingen van de adviserend geneeskundige, waardoor het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berust. Na een nadere medische beoordeling door de GGD Haaglanden op verzoek van het college, concludeert de Raad dat er geen reden is om te twijfelen aan de eerdere medische beoordeling. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en oordeelt dat het college in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld. De totale kosten worden begroot op € 3.366,-, inclusief griffierecht van € 298,-.