ECLI:NL:CRVB:2021:2249
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, die zich ziek had gemeld met diverse klachten, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische beperkingen correct waren vastgesteld. Appellant was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde medische beperkingen. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische stukken overgelegd die zijn standpunt onderbouwden. De Raad concludeerde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 september 2021.