ECLI:NL:CRVB:2021:2251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante in het kader van de Wet WIA na medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, werkzaam als medewerker hospitality, had zich op 2 januari 2015 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot een weigering van de uitkering. De rechtbank had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek had verricht en dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep deugdelijk was. De rapporten van de verzekeringsarts, die de functionele mogelijkheden van appellante had vastgesteld, werden onderschreven. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te raadplegen, en dat de geselecteerde functies voor appellante geschikt waren. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.