ECLI:NL:CRVB:2021:2302

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
19/366 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellant zonder erfgenamen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 19/366 WLZ. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant, die in leven laatstelijk woonachtig was te [woonplaats], is overleden. De advocaat van de appellant, mr. B. Vermeirssen, heeft de Raad geïnformeerd dat er geen erfgenamen zijn die de appellant als partij in het geding willen opvolgen. Dit betekent dat er geen belanghebbenden zijn die het hoger beroep willen voortzetten. De Raad heeft in de Staatscourant aangekondigd dat het onderzoek ter zitting zou plaatsvinden op 4 augustus 2021, maar er is niemand verschenen namens de erfgenamen, en het zorgkantoor heeft zich ook niet laten vertegenwoordigen. Hierdoor is het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep komen te ontvallen, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19.366 WLZ

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 november 2018, 18/2730 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [appellant] , in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellant)
CZ Zorgkantoor B.V. (zorgkantoor)
Datum uitspraak: 15 september 2021
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. B. Vermeirssen, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
Het zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
Mr. Vermeirssen heeft de Raad bericht dat appellant is overleden en dat er volgens zijn informatie geen erfgenamen zijn, althans dat alle erfgenamen de (negatieve) nalatenschap hebben verworpen. Vervolgens heeft mr. Vermeirssen zich onttrokken als gemachtigde.
De Raad heeft, gelet op het bepaalde in artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in de Staatscourant van 9 juni 2021 aangekondigd dat het onderzoek ter zitting zal plaatsvinden op 4 augustus 2021.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 4 augustus 2021. Van de zijde van de erfgenamen is niemand verschenen. Het zorgkantoor heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. Appellant is overleden. Niet is gebleken van erfgenamen die appellant als partij in het onderhavige geding zijn opgevolgd en het geding zouden willen voortzetten. Ook na de aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan het geding deel te mogen nemen. Uit het voorgaande volgt dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Het hoger beroep van appellant zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van E.M. Welling als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 september 2021.
(getekend) D.S. de Vries
De griffier is verhinderd te ondertekenen.