ECLI:NL:CRVB:2021:2318

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 augustus 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
19/2939 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. W.A. Timmer, advocaat van appellant, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag op 6 juni 2019. Op 26 november 2020 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 16 december 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat appellant redelijkerwijs kosten heeft moeten maken voor rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op €3.686,-, met een aanvullende vergoeding voor medische informatie van €198,48, wat het totaal op €3.884,48 brengt.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door F.M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier. De beslissing benadrukt het belang van proceskostenvergoedingen in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer een bestuursorgaan aan de bezwaren van een appellant tegemoetkomt.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 augustus 2021
19/2939 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 juni 2019, 18/2746 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. W.A. Timmer, advocaat hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 26 november 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 16 december 2020 heeft mr. Timmer namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft niet gebruikgemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 26 november 2020 aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskostenvergoeding voor de aan appellant in bezwaar, beroep en hoger beroep verleende rechtsbijstand wordt, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op €3.686,-, bestaande uit € 1.068,- in bezwaar (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting), € 1.870,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor de zienswijze op het deskundigenonderzoek) en € 748,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
De geclaimde kosten voor het opvragen van medische informatie van in totaal € 198,48 komen eveneens voor vergoeding in aanmerking.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.884,48.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2021.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai

CVG