ECLI:NL:CRVB:2021:2425
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verschoonbaarheid van termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in het kader van WAJONG
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn aanvraag voor een beoordeling van arbeidsvermogen had afgewezen. Het bezwaarschrift was echter te laat ingediend, en de vraag was of deze termijnoverschrijding verschoonbaar was. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat hij om medische redenen niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De Raad benadrukte dat de appellant zelf verantwoordelijk is voor de tijdige indiening van rechtsmiddelen en dat hij, indien hij niet in staat is om zelf bezwaar te maken, ervoor moet zorgen dat iemand anders dit voor hem doet. De Raad concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat het Uwv het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.