ECLI:NL:CRVB:2021:246
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over verlaging WGA-vervolguitkering en medische grondslag
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 8 februari 2021, met zaaknummer 17/3790 WIA-T, wordt de verlaging van de WGA-vervolguitkering van appellant besproken. Appellant, die sinds 1 juli 2012 door psychische klachten arbeidsongeschikt is, ontving aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv had zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 51% en later op 45 tot 55%. Na een melding van verslechtering van zijn gezondheid in 2015, werd appellant onderzocht door verschillende deskundigen, waaronder psychiater drs. I. Visser en psychiater dr. E. van Duijn. De laatste deskundige concludeerde dat de eerder aangenomen beperkingen in het persoonlijk functioneren en functioneren in arbeid passend waren bij de gestelde psychiatrische diagnoses, maar dat er ook een beperking in het verdelen van de aandacht aanwezig was. De Raad oordeelt dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 1 januari 2015 op 43,2% heeft vastgesteld, maar dat het bestreden besluit een ontoereikende medische grondslag heeft. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het besluit van 13 april 2016 te herstellen, waarbij de FML in overeenstemming moet worden gebracht met het rapport van de deskundige. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische situatie van appellant en de noodzaak om de conclusies van deskundigen te volgen.