ECLI:NL:CRVB:2021:2462
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en indienen beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 oktober 2020. De Centrale Raad overweegt dat het griffierecht van € 131,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft hieraan geen gehoor gegeven. Daarnaast is het beroepschrift niet tijdig ingediend; het is pas op 29 november 2020 ontvangen, terwijl de termijn op 23 november 2020 was verstreken. De Raad concludeert dat het hoger beroep zowel wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht als wegens het niet tijdig indienen van het beroepschrift niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van het afschrift.