Uitspraak
Datum uitspraak: 9 februari 2021
20/2828 PW, 20/2829 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
10 juli 2020, 19/2980 en 19/2981 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. de Haan, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft op 17 september 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 5 oktober 2020 heeft mr. De Haan namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant zijn de hoger beroepen ingetrokken omdat het college met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 september 2020 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het college te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.068,- in beroep en € 534,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het college wenden.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.602,-.
Deze uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2021.
(getekend) A.M. Overbeeke
(getekend) K.R. van Renswoude